Het begint in 1870 met de koeien van de Schinnense boer Joseph Meens, die altijd maar op één bepaalde plek drinken. Dat water is – zo weten we nu – 6000 jaar oud regenwater uit de Eifel. Voeg hierbij de Tettnanger hop, de zelf verbouwde gerst en een traditioneel brouwproces volgens het Duitse ‘Reinheitsgebot’. Door naast de boerderij een brouwerij te beginnen, kan Joseph Meens zijn knechten ook in de winter werk bieden. Circulaire economie ‘avant la lettre’.
Al sinds 1870 wordt de Alfa Brouwerij in de buurtschap Thull in Schinnen geleid door de familie Meens. Sinds 1953 gaan deze regelmatig bekroonde bieren door het leven onder het merk Alfa. Voor die tijd vierden ze successen als Meens Bier.
De eerste decennia
Tussen 1914 en 1918 ontstaat gebrek aan grondstoffen. Veel van de achthonderd brouwerijen in ons land vallen om, maar Joseph Meens kan de gerst vermouten in zijn eigen mouterij en overleeft. De mijnbouw is dorstig werk en Heerlen is in die tijd de meest welvarende stad van Nederland. Het bedrijf komt in handen van Henri Meens. Hij legt ook de basis voor wat het bedrijf wil zijn: een Limburgse familiebrouwerij die ambachtelijk en traditioneel brouwt, die tijdloos en authentiek blijft en nooit zal inleveren op kwaliteit. Kortom: van generatie op generatie blijven de brouwers van Meens trouw aan zichzelf.
In plaats van steeds te streven naar groei met dubbele cijfers is het belangrijker om goed na te denken over waar het bedrijf voor wil staan.
Vooruitlopend op de nieuwbouw komt er een ijsfabriek bij, nog net voor Leo Meens het stokje overneemt (1950-1980). Met de uitbreiding van de brouwerij verdubbelt de productie en langzaam maar zeker raakt Alfa Bier ook buiten Limburg bekend. De productiecapaciteit gaat mede daarom van 12.000 naar 24.000 flessen per dag. Leo is een echte ondernemer. Hij geldt ook als de uitvinder van de cash & carry (1967). Een verdere uitbreiding volgt in 1979. Een jaar later neemt Harry Meens het bedrijf over.
Over de grens
Eind zeventiger jaren werden al 600.000 flessen naar de VS geëxporteerd, maar onder Harry maakt de Alfa Brouwerij pas echt de stap naar het buitenland. Dat is niet hetzelfde als ongebreidelde groei. Integendeel zelfs. In plaats van telkens te streven naar groei met dubbele cijfers is het soms belangrijker om pas op de plaats te maken en goed na te denken waar het bedrijf voor wil staan. Ook wel met een knipoog. Zo laat Harry tijdens de Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles spontaan een partij bier invliegen voor de Nederlandse pers.
Eind zeventiger jaren werden al 600.000 flessen naar de VS geëxporteerd, maar onder Harry Meens maakt de Alfa Brouwerij pas echt de stap naar het buitenland. Tegenwoordig is bier van de Alfa Brouwerij zo’n beetje overal ter wereld te krijgen.
Tegenwoordig is bier van de Alfa Brouwerij zo’n beetje overal ter wereld te krijgen, van Curaçao tot Shanghai en van Londen tot Zuid-Afrika. Maar de export is geen doel op zich. Verantwoorde groei is beter.
Duurzaam brouwen
De familie Meens heeft altijd duurzaam gewerkt. Zo verwerkte Joseph Meens zijn afgewerkte mout al tot veevoer. Kleinzoon Leo liet een waterzuiveringsinstallatie bouwen, hetgeen zou leiden tot een duurzamer brouwproces. Achterkleinzoon Harry was er in 1988 vroeg bij toen Alfa alle kratten verving door cadmiumvrije kratten. In 2014 is Alfa de op één na energiezuinigste brouwerij van Europa.
Familie is belangrijk
Een familiebedrijf betekent gewoon hard werken en jezelf in zekere zin wegcijferen voor het hogere belang. Maar het betekent ook samen dingen doen. Waar vroeger het allereerste biertje van de dag kritisch werd gekeurd door tante Wies Meens – en dat vele decennia achtereen – gebeurt dat nu door Harry, zijn kinderen Michelle, Martijn en Charlotte (de vijfde generatie) en enkele werknemers, die ook tot de familie worden gerekend. Een dienstverband van vijftig jaar is hier geen uitzondering. Verbonden met elkaar door de liefde voor bier. En dat betaalt zich terug in medailles en bekroning tot beste pils ter wereld. In Schinnen doen ze het.
Alfa Brouwerij
Thull 15
6365 AC Schinnen