Wie Jan-Willem Tol van Vleeshouwerij B. Tol een slager noemt heeft niet opgelet. De oorzaak: zijn zeer persoonlijke kijk op vlees en vleeswaren. Altijd vrouwelijk, want zachtere structuur.
Hij is alweer de vierde generatie die staat voor kwaliteit, creativiteit en goed advies, inclusief regelmatig bezoek aan leveranciers en hun veestapel. Alleen het beste is goed genoeg. Wie eenmaal klant is gaat nooit meer weg. Het winkelinterieur draagt hieraan onmiskenbaar bij. Het eigen ontwerp van grootvader Dirk Tol (1954) oogt verrassend strak en modern en is nog grotendeels origineel. Aan de gevel een monumentale klok, net als vroeger. Maar nergens vitrines. Bij Tol weten ze al honderdtien jaar waarom. Vlees wordt er in een vitrine niet beter op. Alles komt daarom vers van het mes, maatwerk. Alles smaakt ook nog naar vlees.
Hoe het begon
In 1910 kopen Bastiaan Tol en zijn vrouw Petronella een slagerij in Hillegersberg. Zijn niche: de gegoede burgerij die zich hier steeds vaker vestigt. Maatschappelijk betrokken is het gezin Tol ook, in de Christelijke Jongens en Meisjes Vereeniging, de kerk en de armenzorg.
Hij is duurder dan de concurrentie, en toch blijft het aantal trouwe klanten groeien, zonder ooit reclame te maken.
De zaken gaan voorspoedig, zeker na de aanschaf van een telefoon. Bastiaan denkt vooruit. Zijn dochter mag naar de HBS. Bijzonder voor die tijd. Na het overlijden van Bastiaan (1939) zetten Petronella en zoon Dirk de zaak voort. De echtgenotes Tol, Petronella en later Dirks’ echtgenote Cornelia hebben altijd een onmisbare rol gespeeld. Naast zijn passie voor het beste vlees wedijveren zijn passie voor de kunst, vooral die van de Rotterdamse kunstenaar Hendrik Chabot en het gezin om zijn aandacht.
De tweede generatie
Vanaf 1948 is Dirk eigenaar. In deze tijd realiseert de familie ook het huidige pand (ontworpen door een familielid-architect), inclusief diverse woningen en winkelruimtes. In deze familie is creatief ondernemerschap een rode draad. Dirks meest creatieve marketingtechniek is de kinderen Tol aan de deur laten uitleggen waarom Tol zo goed is.
De kinderen van de aldus geworven nieuwe klanten zijn vaak nog altijd klant. Het noodlot slaat toe. Binnen tien jaar overlijden drie zonen Tol aan leukemie. De opvolging komt bij zoon Bas. Vanwege zijn slechte ogen zit een loopbaan als piloot er niet in. In 1957 komt hij in de zaak.
Steeds die niches en maatschappelijke betrokkenheid
Bas is de ‘B.’ in ‘Vleeshouwerij B. Tol’. In 1966 trouwt hij met zijn steun en toeverlaat Hanneke. Zijn kracht ligt in de ontwikkeling en bereiding van bijzondere vleeswaren, dankzij zijn zeer persoonlijke, unieke visie op vlees.
Alles maatwerk en vers van het mes. Hij is duurder dan de concurrentie, en toch blijft het aantal trouwe klanten groeien, zonder ooit reclame te maken. Bas is een van de eersten die in de zeventiger jaren Limousinkoeien importeert. De familie vindt steeds de juiste niches, zoals Amerikaanse en Japanse expats. De maatschappelijke betrokkenheid is gebleven, hetgeen zich onder andere uit in het vele werk voor de ijshockeyclub van zoon Jan-Willem en langdurige gastouderschappen.
Dirk Tol helpt nog in de zaak, maar heeft ook zijn andere droom waargemaakt. Zijn kunstverzameling – met schilders als Herman Bieling, Marius Richters en vooral Henk Chabot, die ook een persoonlijke vriend werd – is altijd voor het publiek toegankelijk geweest. Eerst bij hem thuis, en later in het huidige Chabotmuseum en in Museum Rotterdam (voorheen Historisch Museum). Dirk overlijdt in 1982. Vanwege haar betrokkenheid bij de instandhouding van dit cultuurgoed wordt Cornelia in 1985 uitgeroepen tot Rotterdammer van het Jaar.
Nog altijd alleen het beste
In 1989 wordt Vleeshouwerij B. Tol mede het domein van Jan-Willem Tol en zijn vrouw Yvette, maar nog lang met hulp – en in de geest – van vader Bas en moeder Hanneke. Zijn producten zijn als altijd enig in hun klasse. Het is al gezegd: wie Jan-Willem Tol van Vleeshouwerij B. Tol een slager noemt heeft niet opgelet.
Vleeshouwerij B. Tol
Bergse Dorpsstraat 98
3054GG Rotterdam